DESIGN BY DATA

Door effecten op duurzaamheids- en gezondheidsindicatoren in een ontwerpproces inzichtelijk te maken kan op aantoonbare impact gestuurd worden.

Met de door ons op basis van opensource ontwikkelde plug-in’s sturen wij ontwerpen, maken wij dit voor andere architecten inzichtelijk of trainen wij architecten deze zelf toe te passen.

1

Tools die door ons worden toegepast tijdens het ontwerpproces.

2

Tools om architectenbureaus bij te staan tijdens het ontwerpproces.

3

Architectenbureaus leren om deze tools zelf toe te passen tijdens het ontwerpproces.

1. Bezonning

De bezonningsstudie maakt inzichtelijk hoeveel zonuren op een bepaalde plek komen. Om de simulatie te kunnen doen is de geografische locatie nodig. De accuraatheid van de simulatie kan vooraf ingesteld worden evenals de tijdsperiode (denk aan de zomer, de maand juli, etc.).

De bezonningsstudie is belangrijk om de kwaliteit van de buitenruimte aan te tonen. Daarnaast is het een indicator voor andere effecten die met de warmte van de zon te maken hebben, zoals het urban het island effect, de externe zonlast, etc.

2. Externe zonlast

De externe zonlast weergeeft de warmte die op de gebouwdelen valt. Om de simulatie te kunnen doen is de geografische locatie nodig. De accuraatheid van de simulatie kan vooraf ingesteld worden evenals de tijdsperiode (denk aan de zomer, de maand juli, etc.).

De externe zonlast studie is belangrijk omdat daarmee inzichtelijk wordt gemaakt wat de vormstudie, de gevel/dak oriëntatie en de gevelopeningen voor een effect hebben op de koellast van een gebouw. Optimalisaties op basis van deze studie kunnen er toe leiden dat er minder koelvermogen nodig is in de zomer maanden. Je kan hem bijvoorbeeld gebruiken voor de TO juli in de BENG systematiek.

3. Potentieel zonne-energie

Deze studie maakt inzichtelijk welke plekken gunstig zijn voor het plaatsen van zonnepanelen. De geografische locatie en de gewenste accuraatheid zijn benodigd om de simulatie te kunnen doen.

Deze studie is belangrijk omdat het laat zien waar eventueel zonnepanelen geplaatst kunnen worden en hoeveel ze gaan opbrengen. Een minimum rendement per zonnepaneel kan bijvoorbeeld gehanteerd worden zodat heel snel duidelijke wordt of dat het gewenste effect behaald.

4. Kwaliteit van het uitzicht

Deze studie laat door middel van verschillende indicatoren zien wat de kwaliteit van het uitzicht is in een bepaalde ruimte. Indicatoren kunnen bijvoorbeeld zijn het zicht op een bepaalde gebied/gebouw, uitzicht zonder obstakels in een bepaalde richting of hoeveel zicht er is op de hemelkoepel.     

Deze studie is belangrijk omdat de kwaliteit van het uitzicht invloed heeft op het welbevinden wat iemand ervaart in een ruimte. Indirect zegt het ook iets over de mate van daglicht dat aanwezig zal zijn.

5. Daglicht

Een daglichtstudie geeft waardevolle input over de kwaliteit van het daglicht in een bepaalde ruimte. Er zijn verschillende indicatoren die de kwaliteit weergeven, in Nederland is vooral de ‘daglichtfactor’ populair, die verlichtingssterkte tussen buiten en binnen met elkaar deelt en dit vervolgens uit in een percentage. Andere indicatoren zijn ook mogelijk zoals de ‘spatial daylight autonomy’ (SDA) of de ‘Useful daylight illuminance’ (UDI). Deze methodes laten zien of het binnenvallende daglicht voldoet aan de vooropgestelde criteria voor de verlichtingssterkte.

Het belang van deze studie is groot want het is één van de belangrijkste factoren die de kwaliteit van een ruimte bepaald.

6. Verblindingsstudie

De verblindingsstudie laat zien op welke plekken teveel verlichting binnenkomt. Deze studie heeft dan ook veel te maken met de daglichtstudie. Op jaarbasis wordt er gekeken naar het aantal uren waar de verlichting over een bepaalde grens heen gaat.

Deze studie is belangrijk omdat het de kritieke punten laat zien waar teveel verlichting binnenkomt. Als gevolg hiervan creëert het een ongunstige situatie om bijvoorbeeld te werken. Als gevolg zal men de gordijnen dicht doen om het tegen te gaan. Consequentie hiervan is dat de daglichtkwaliteit van de ruimte afneemt.

7. Waterretentie

De waterretentie studie weergeeft hoeveel water kan worden vastgehouden op het gebouw en het omliggende terrein. Door middel van een berekening die is afgeleid van de BREEAM BRL 2014 v2.0. Verschillende variabelen worden meegenomen in de berekening en dit geeft uiteindelijk een resultaat in liters.

Deze studie is belangrijk omdat het in een vroeg stadium weergeeft wat de potentie is van hoeveel water kan worden vastgehouden om zo het riool te ontlasten. Daarnaast geeft het een indicatie over hoeveel water kan worden gerecycled binnen het gebouw of terrein.

8. Social space syntax

Deze studie laat zien waar de concentratie hoog is bij de verplaatsing van mensen binnen een gebouw of gebied. Looplijnen kunnen vooraf ingesteld worden en er kan worden geselecteerd hoe vaak deze looplijnen bewandelt worden.

Deze studie is belangrijk omdat het in een vroeg stadium tot op redelijke hoogte iets kan zeggen over waar er hoge concentratie van mensen zijn. Deze plekken kunnen gezien worden als ruimtes waar de potentie voor sociale interactie het hoogst is.